Turkse tapijten, ook wel bekend als Anatolische tapijten, staan bekend om hun schoonheid, ingewikkelde ontwerp en culturele betekenis. Hun geschiedenis gaat duizenden jaren terug en ze zijn volledig vergelijkbaar met hun Perzische tegenhangers.
De tapijten worden geknoopt met de Turkse knoop, ook bekend als de Turkbaff of Ghiordes knoop. Het is een dubbele knoop die de tapijten sterker en duurzamer maakt. Historisch gezien heeft het maken van Turkse tapijten zijn wortels en oorsprong in de nomadenstammen van de Turken in Centraal-Azië. Deze nomaden maakten geweven Kelim (Gilim) tapijten met als enig functioneel doel om te dienen als vloerbedekking en beschermende, verwarmende accessoires voor de tenten waarin ze leefden. De eerste handgeknoopte Turkse tapijten werden geknoopt in de stad Konya in de 13e eeuw tijdens het Seltsjoekse Rijk. Na verloop van tijd verspreidde de tapijtkunst zich naar andere gebieden en werden Turkse tapijten uit Konya (Iconium), Kayseri (Cesaria), Usak (Oushak) en Bergama (Pergamon) steeds populairder. Deze tapijten sierden eeuwenlang de paleizen van Europese dynastieën.
Vandaag de dag sieren Turkse tapijten nog steeds huizen en interieurs over de hele wereld. Of ze nu aan de muur hangen of de vloer sieren, Turkse tapijten zijn een bewijs van de blijvende kunst en het vakmanschap van het moderne Turkije.